e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloem bloem: bloom (Lutterade) bloem [SGV (1914)] III-2-3
bloem (alg.) bloem: bloom (Lutterade) bloem [SGV (1914)] III-4-3
bloembol bloembol: WBD/WLD  bloombol (Lutterade), bol: ?  bolle (Lutterade) Het onderaards, met dikke balden bolvormig bekleed stengeldeel, waaruit een bloem kan groeien; een bloembol (klieste, klister, kleister, bol, bloembol, knol, ajuin). [N 82 (1981)] III-4-3
bloemknop knop: WBD/WLD  knóp (Lutterade) De knop waaruit een bloem groeit (bot, bloembot, bloemknop). [N 82 (1981)] III-4-3
bloemkool bloemkool: bloomkeuël (Lutterade), klemtoon op eerste lettergreep  blōōmkèùël (Lutterade) bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
blustoren koeltoren: kø̄ltoarǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) Torenvormig gebouw waarin de cokes met water wordt afgekoeld. [N 95, 110] II-5
bluswagen bluswagen: bløswāgǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]) Voertuig waarmee de hete cokes van de oven naar de blustoren wordt vervoerd. [N 95, 111] II-5
blutsen blutsen: blutsje (Lutterade), blötsche (Lutterade) blutsen [SGV (1914)] || Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen, van een appel bluts: WBD/WLD  blutsch (Lutterade) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] I-7
bobbel, kleine verhevenheid bobbel: böbbel (Lutterade), hobbel: hŏbbel (Lutterade) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4