e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bokrijk

Overzicht

Gevonden: 399
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snottebel snotbel: snotbel (Bokrijk) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] III-1-2
snuit snuit: snoat (Bokrijk) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
snurken snurken: snurke (Bokrijk) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
spat spat: spāt (Bokrijk), spathakken: spāthakǝ (Bokrijk) Er zijn verschillende soorten spat. Een beenwoekering aan de voorknie, soms ter grootte van een vuist, noemt men voorkniespat, een harde verdikking aan de onder- of binnenzijde van het spronggewricht spat. De ziekte is ongeneeslijk en veroorzaakt veelal kreupelheid. Zie ook het lemma ''bolspat'' (7.27). Zie afbeelding 19. [A 48A, 54f; N 8, 90d, 90f, 90g en 90j] I-9
speeksel uitspuwen kotsen: kotsə (Bokrijk), spucken (du.): spikə (Bokrijk), spuwen: spoəwə (Bokrijk), tuffen: tøfe (Bokrijk) spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
spenen spenen: spēnǝ (Bokrijk) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
spitten graven: grǭ ̞vǝ (Bokrijk), omgraven: øm[graven] (Bokrijk) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
sproeten sproeten: sproete (Bokrijk) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
stapvoets gaan stappen: stapǝ (Bokrijk) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9
stelmechanismen aan de ploeg handvat: hant˲vǭ ̞t (Bokrijk), regelaar: rēgǝlēr (Bokrijk) Aan een ploeg zijn verschillende mechanismen of onderdelen te onderscheiden, die dienen om de diepte en breedte van de voor, alsmede de stand van de werkende delen van de ploeg te regelen. Naar de benamingen hiervoor werd niet in het hele gebied ge√Ønformeerd. Mede daarom werden de betrokken gegevens in één lemma bijeengezet. De regelende onderdelen in kwestie zijn hieronder per soort nader toegelicht. Men vergelijke het vorige lemma. [N 11, 31.IV.d; N 11, 32b; N 11A, 93b + 98a + 98d; JG 1a; monogr.] I-1