e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wigvormig sluithout geerstek: gīrstɛk (Eisden), sluitpin: slutpen (Eisden) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabāōn (Eisden), kəbo (Eisden) een wijde regenmantel zonder mouwen [N 59 (1973)] || regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijdte wijdte: wøjtǝ (Eisden) De benaming voor een omtrekmaat, in het bijzonder als tweede lid van een samenstelling in bijv. bovenwijdte, taillewijdte en heupwijdte. [N 59, 44a; N 62, 2b] II-7
wijn wijn: wĭĕn (Eisden) wijn [RND] III-2-3
wijwatervat wijwatersvat: wiewatersvaat (Eisden, ... ) De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzerplaat van het torenuurwerk wijzerplaat: wiezerplaat (Eisden, ... ) De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzers van het torenuurwerk klokkenwijzers: klokkewiezers (Eisden, ... ) De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wild springs: sprēŋs (Eisden) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17] I-11
wilde koe wild soort koe: welj sōrt [koe] (Eisden) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) hondsroos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  honsroes (Eisden), wilde rozenstruik: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  wieje roezestroek (Eisden) egelantier [ZND 01 (1922)] III-4-3