e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zadeldak ruiterdak: rȳtǝrdāk (Eisden), zadeldakje: zāldē̜kskǝ (Eisden) Dak in de vorm van twee gelijkhellende, rechthoekige dakschilden, die in de nok samenkomen. [N 4A, 22; N 54, 170b; div.] II-9
zak in de onderrok roksmaal: roͅksmal (Eisden) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak in kledingstuk maal: maal (Eisden) Hoe noemt U een van de zakken van een kledingstuk (tes, zak?)? [N 62 (1973)] III-1-3
zak met klep maal met een klep: maal met ’ne klep (Eisden) een zak met een klep [N 59 (1973)] III-1-3
zakdoek maalplag: maalplak (Eisden), malplak (Eisden), Franse g.  maalplak (Eisden) Neusdoek. [ZND 05 (1924)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] || Zakneusdoek (fr. mouchoir). [ZND 05 (1924)] III-1-3
zakintast gepassepoileerde (<fr.) maal: Van Dale: passepoileren, paspelen. Van Dale: paspelen, van een paspel [i.e. smalle omboording (b.v. van knoopsgaten)] voorzien. Syn. passepoileren.  gepaspelēērde maal (Eisden) de zakintast (insteek, inkeker, intast?) [N 59 (1973)] III-1-3
zakje net boven de buitenzak centenmaaltje: lett. centenzakje  sentemäälke (Eisden) een zakje net boven de buitenzak (smokkelzakje, spoorzakje etc.) [N 59 (1973)] III-1-3
zakkenvoering keper: kēpǝr (Eisden) Voering van de zakken. In de regel een dicht geweven, soepele stof van katoen of een mengsel van katoen en synthetische garens. Ook gebruikt men katoenen voering in keperbinding. [N 59, 120; Gi 1.IV, 27] II-7
zalig gelukzalig: gelukzalig nouwjaor (Eisden), gelökzalig (Eisden) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] || Zalig, gelukzalig [zaalig, zaolig, zeelig]. [N 96D (1989)] III-3-3
zaligheid zaligheid: zaligheid (Eisden) Zaligheid. [N 96D (1989)] III-3-3