e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wissenschaaf schaafblok: šāf˱blok (Stokkem), schenenblok: šē̜nǝblǫk (Stokkem) Schaaf waardoor of waarlangs de gespleten wissen getrokken worden om ze plat te maken. [N 40, 87] II-12
wissenschoof bussel: bø̜̄sǝl (Stokkem), bø̜sǝl (Stokkem) Een tot een bundel gebonden hoeveelheid wissen. [N 40, 10] II-12
wissenschors schil: šę ̝l (Stokkem), šęl (Stokkem) De schil die van de wissen verwijderd wordt. [N 40, 32] II-12
wistop het fijn: ǝt fę ̝jn (Stokkem), top: top (Stokkem  [(meervoud: tøp)]  ) De bovenkant van een wis. [N 40, 29] II-12
wisvoet het dik: ǝt˱ dek (Stokkem), voet: vowt (Stokkem), vōǝt (Stokkem) De onderkant van een wis. [N 40, 28] II-12
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: star (Stokkem) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Stokkem) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
wit werk wit werk: wet wɛrǝk (Stokkem) Vlechtwerk dat van witte wissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛwitte wissenɛ.' [N 40, 22] II-12
witte donderdag witte donderdag: witten donderdig (Stokkem) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte dovenetel witte netel: wetǝ nitǝl (Stokkem), witte nietel (Stokkem) dovenetel [ZND 01 (1922)] || Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.] I-5, III-4-3