e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wollen muts (kinderen) bivakmuts: bivakmøͅts (Stokkem) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: do. gɛit mətiɛri u.t tə wó.n komə (Stokkem), won (Stokkem) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || wonde [ZND 45 (1946)] III-1-2
wonderdoener wonderdoener: wónderdoner (Stokkem) Een wonderdoener. [N 96D (1989)] III-3-3
wonderen doen wonderen doen: wóndere doen (Stokkem) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3
woonwagen wagel: NB waagelevauk: woonwagenbewoners; volk van laag allooi.  waagel (Stokkem) Wagen; kermiswagen. III-3-2
woord woord: wūərt (Stokkem) woord [ZND m] III-3-1
worst worst: woars (Stokkem) worst III-2-3
worstelen ringen: ringe (Stokkem) Worstelen. III-3-2
worstenbroodje saucijzenbroodje: səsizəbrytšə (Stokkem) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortel wortel: wortǝl (Stokkem) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4