e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aangesneden beleg aangesneden beleg: āngǝsnējǝ bǝlęq (Geleen) Aangeknipt belegsel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbelegɛ.' [N 59, 114b] II-7
aangeven, verklikken aangeven: aangaeve (Geleen, ... ), aanschieten: aansjiete (Geleen), klikken: klikken (Geleen), verklappen: verklappen (Geleen) een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] || klikken; Welk woord gebruikt u in uw dialect voor het doorvertellen aan vader, moeder of onderwijzer van iets, waarvoor een ander kind straf kan krijgen? [DC 48 (1973)] III-3-1
aanhangkap inhangkap: enhaŋkap (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363] II-5
aanhitsen aankissen: aakisje (Geleen), aankitsjen (Geleen), aanzetten: aanzette (Geleen), kissen: kitsjen (Geleen), eigen spellingsysteem  kisje (Geleen) aanhitsen ve hond || Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)] || ophitsen ve hond III-2-1
aanhoudend klagen zeveren: zeivere (Geleen) aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)] III-1-4
aanhoudend vragen maren: mare (Geleen), zaniken: zanike (Geleen), zeveren: zeivere (Geleen, ... ) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1
aankoppelen aanhangen: ānhaŋǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), aankoppelen: ākopǝlǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ānkǫpǝlǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Met behulp van een koppeling mijnwagens aan elkaar vastmaken. [N 95, 679; monogr.; Vwo 7; Vwo 8; Vwo 10; Vwo 11] II-5
aanmeten (de) maat nemen: mǭt nø̄mǝ (Geleen) Het nemen van de voor een kledingstuk vereiste maten. Bij de heren neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte van het kledingstuk, (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, bovenwijdte, taillewijdte, zitwijdte, armsgatdiepte, verhoudingsmaat, schouderhoogte, korte schouderhoogte, avancement, buikvoorsprong, lendebreedte; opening, lengte en zijlengte van het vest; knielengte, zijlengte, tussenbeenlengste, bandwijdte, zitwijdte, kniewijdte en voetwijdte van de broek (Papenhuyzen II, pag. 5 e.v.). Bij de dames neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, eerste bovenwijdte, tweede bovenwijdte, taillewijdte, heupwijdte, armsgatdiepte, bustehoogte, verhoudingsmaat, voorlengte tot de rughoogtelijn, voorlengte tot de taillelijn, schouderhoogte, avancement, achterlengte, zijlengte, voorlengte, taillewijdte, heupwijdte en onderwijdte van de rok (Papenhuyzen I, pag. 6 e.v.). Zie voor het aanmeten o.a. afb. 23. [N 59, 43; N 62, 2a] II-7
aanrijgen rijgen: riege (Geleen) tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)] III-4-4
aanstaan aanstaan: aansjtaon (Geleen), bevallen: bevalle (Geleen) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] III-1-4