e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
accu van petlamp accu: accu (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.] II-5
acculoog loog: loog (Geleen  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) Het zuur waarmee de accu van de elektrische lampen is gevuld. [N 95, 254] II-5
achterblijvers, achtergebleven schoten achterblijvers: axtǝrblīvǝrs (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), achtergebleven schoten: axtǝrgǝblēvǝ šø̄t (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Niet ontplofte ladingen. De woordtypen "versager" (Q 111, Q 112a), "blindgänger" (Q 117a) en "achterblijver" (Q 112a) zijn meervoud. [N 95, 446; N 95, 447; div.] II-5
achterdochtig achterdochtig: achterdöchtig (Geleen) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achtereen, na elkaar achtereen: achterein (Geleen) achter elkaar III-4-4
achterste achterste: echterstje (Geleen), kont: kòntj (Geleen), vot: vot (Geleen) [N 10c (1995)]achterste [SGV (1914)] III-1-1
achteruitgaan achteruitgaan: achteroetgaan (Geleen), teruggaan: trukuuj (Geleen), uit de weg gaan: oet de waeg (Geleen), wijken: wieke (Geleen) Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)] III-1-2
achterwand achterstopsel: axtǝrštø̜psǝl (Geleen), stop: štǫp (Geleen), stopsel: štø̜psǝl (Geleen) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerk batterij: batteriej (Geleen), bodem: baom (Geleen) [N 10c (1995)] III-1-1
achterwiel van een fiets achterrad: achterráát (Geleen) het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1