e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte waterkers waterkers: waterkers (Schinnen, ... ) Rorippa nasturtium-aquaticum (L.) Hayek Niet meer zo algemeen voorkomende plant van 10 tot 90 cm hoog met een slappe holle, kantige stengel, die aan de voet vaak kruipend is en daar wortelt. De plant groeit aan sloten en beken en heeft bovenaan de stengels groene vruchtjes in de vorm van 2 cm grote boontjes. De kleine witte bloempjes aan de top van de stengel bloeien van mei tot september. Ook in cultuur als groente. De oude botanische naam ervan is Nasturtium officinale R.Br. [A 51, 39; monogr.] || witte waterkers [DC 51 (1976)] I-5, III-4-3
wittebrood weg: wèk (Schinnen) wittebrood [SGV (1914)] III-2-3
witten witten: wetǝ (Schinnen) Een muur of plafond bestrijken met witkalk. Doorgaans wordt voor witkalk gebruik gemaakt van kalk die met veel water is geblust en daarna in een kuil heeft gestaan om eventueel nog ongebluste deeltjes gelegenheid te geven uit te blussen en om een gedeelte van het overtollige water te verliezen. [N 67, 66e; monogr.; Vld.] II-9
woede gift: guuf (Schinnen, ... ), gûuf (Schinnen) hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)] III-1-4
woeker woekerwinst: woekerwinst (Schinnen) onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen wratselen: vraatsjele (Schinnen) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)] III-1-2
woensdagx goensdag: gaonsdig (Schinnen), goonsdig (Schinnen), gounsdig (Schinnen) dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
woest, wild rijden jakkeren: jakkərə (Schinnen), rossen: Van Dale: II. rossen, hard, woest rijden.  rossen (Schinnen) woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)] III-3-1
wolkenbank bank: bank (Schinnen) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wolschaap texels ras: tɛsǝlsǝ ras (Schinnen) Schaap van een ras dat vooral goed is voor de wol. [N 77, 1g] I-12