e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziek krank (du.): krank (Schinnen) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelijk (Schinnen), krenkelik (Schinnen) Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenhuis hospitaal: hospetaal (Schinnen), hospitaal (Schinnen) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenlantaarn lucht: luch (Schinnen), Met stoottoon  luug (Schinnen) De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekenzuster pleegzuster: pleegzuster (Schinnen), verpleegzuster: verpleegzuster (Schinnen) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte krankte: krenkde (Schinnen) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel croûte: krut (Schinnen), ziel: zieel (Schinnen), zieèl (Schinnen), ziēēl (Schinnen), ziël (Schinnen) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] || Slecht doorlooid leer, herkenbaar aan een witte streep in de gelooide huid. [N 60, 10] || ziel [SGV (1914)] II-10, III-3-3
zielboek dodenlijst: doeade liest (Schinnen) Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zielenheil zielenheil: zieèleheil (Schinnen) Het zieleheil. [N 96D (1989)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Schinnen), zien: zeeë (Schinnen), zē (Schinnen) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1