e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zool voetzool: vōtzǭl (Gronsveld) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9
zool van een schoen lap: lap (Gronsveld) 2. schoenzool III-1-3
zoom in de huif schuif: šø̜i̯f (Gronsveld) Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75] I-13
zoon jong: jong (Gronsveld) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] III-2-2
zorgen voor bekommeren: bekömmere (Gronsveld), er een acht opgeven: d⁄n ach opgëve (Gronsveld) bekommeren || toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zout zout: zaat (Gronsveld, ... ) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten zuchten: zöchte (Gronsveld, ... ) zuchten || zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuiken: zoeke (Gronsveld, ... ), zōēeke (Gronsveld), zōēke (Gronsveld) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuigfles fles: flés (Gronsveld) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuinig zuinig: zûinig (Gronsveld) van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] III-3-1