21324 |
zuinig |
erg:
ĕrch (Q083p Bilzen),
spaarzaam:
spoͅrzoͅm (Q083p Bilzen)
|
Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
20518 |
zure haring |
rolmops:
’n rolmoeps (Q083p Bilzen)
|
een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33618 |
zuring, groente |
surelle:
serel (Q083p Bilzen),
šəreͅl (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)]
I-7
|
20336 |
zuster |
zuster:
zister (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
zistər (Q083p Bilzen)
|
zuster [ZND 04 (1924)], [ZND 11 (1925)] || Zuster. [ZND 11 (1925)]
III-2-2, III-3-3
|
20626 |
zuurdeeg |
deegsem:
dēxsǝm (Q083p Bilzen),
desem:
dēsǝm (Q083p Bilzen)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
25555 |
zuurdeeg maken |
te bakken zetten:
tǝ bakǝ zętǝ (Q083p Bilzen)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
deesem (Q083p Bilzen)
|
zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)]
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
zuurmoes:
zoermoes (Q083p Bilzen),
zūrmūs (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen)
|
ingemaakte witte kool [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2c (1963)] || zuurkool [N 16 (1962)], [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
20680 |
zuurkoolstamppot |
stomp met zuurmoes:
stoemp mèt zoermoes (Q083p Bilzen)
|
Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17883 |
zwaaien |
aanzwengelen:
ne moteûr aonzwèngele (Q083p Bilzen),
rondzwengelen:
rondzwèngele on `n koëd (Q083p Bilzen),
wenken:
wènke (Q083p Bilzen),
zwingelen:
Niet alg.; doorgaans voor salade uitzwieren.
zwèngele (Q083p Bilzen)
|
Zwaaien: ritmisch heen en weer bewegen, b.v. de armen (zwaaien, schwingen, zwingelen, wenken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|