e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

Gevonden: 4486

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
accijns accijns (<lat.): akseins (Urmond) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
achterdocht wantrouwen: wantroewən (Urmond) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achtergebleven hooi harken reken: rɛ̄kǝ (Urmond) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: axtǝrhām (Urmond) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhand van het paard achterhand: axtǝrhęnjt (Urmond) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterhoofd achterkop: achterkop (Urmond) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterknie hak: hak (Urmond), hazesprong: hāzǝsprøŋk (Urmond), spronggewricht: sprǫŋgǝvrex (Urmond), vars: vē̜š (Urmond) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achterste achtelste: ĕchelste (Urmond), achterwerk: achterwerk (Urmond), kont: kont (Urmond), vot: vot (Urmond) [N 10c (1961)]achterste [SGV (1914)] III-1-1
achteruit terug: trȳk (Urmond) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achteruitgaan wijken: wiekən (Urmond) Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)] III-1-2