e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111q plaats=Ransdaal

Overzicht

Gevonden: 943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schop: šop (Ransdaal) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoudernaad schoudernaad: šǫwǝrnǭt (Ransdaal) Naad van een kledingstuk die op de schouder valt, van de kraag tot de mouw van een jas, een japon enz. [N 59, 98] II-7
schoudervulling schoudervulling: šǫwǝrvø̜leŋ (Ransdaal) Opvulsel op de schouders van een kledingstuk, om de schouderlijn te accentueren en figuurfouten te corrigeren en om een mooie valling van de mouwen te verkrijgen. Ze bestaat veelal uit watjes, 2 of 3 voor een normale schouder tot 4 √† 5 voor een hoge (Papenhuyzen III, pag. 26). [N 59, 99; N 62, 62] II-7
schoven ontbinden losmaken: lǫsmākǝ (Ransdaal  [(nadat men een tijdje gedorst heeft)]  ) Voordat men met het eigenlijke dorsen begint, worden de banden van de schoven losgemaakt. Eerst wordt tenminste de kopband weggenomen van de bovenste laag van het bed. De zegsman van L 294 gaf dit uidrukkelijk op. Maar het komt ook voor dat men de schoven pas ontbindt als men een tijdje gedorst heeft, voordat men de schoven voor de eerste keer keert of opschudt. Dat laatste is steeds in het onderstaande lemma aangegeven. De zegslieden maakten wel melding van dit gebruik zonder het evenwel te benoemen in L 265, 422, 427, 429a, P 107a, 175, Q 14, 77, 78, 99* en 111. [N 14, 23 a en b; monogr.] I-4
schoven opschudden opschudden: ǫpšø̜dǝ (Ransdaal) Tijdens het dorsen met de vlegel moeten de schoven van tijd tot tijd opgeschud en omgekeerd worden om de aren die onderaan liggen naar boven te halen. In dit lemma staan de werkwoorden voor deze handeling bijeen. Aan de zegslieden is ook gevraagd op te geven waarmee men dit doet. Vaak gebeurde dit op meer dan één wijze. De vraag leverde de volgende opgaven op: a. met de schudgaffel (zie het lemma ''houten gaffel, schudgaffel'' ( 4.2.1) in aflevering I.3) in L 214, 265, 269, 270, 286, 288a, 289, 295, 312, 314, 318, 318b, 322, 322a, 324, 326, 330, 332, 355a, 366, 369, 382, 387, 420, 422, 423, 425, 427, 429a, 432, P 176, Q 9, 14, 20, 98, 112a, 113, 118, 178, 211; b. met de riek in L 269, 314, 329; c. met de steel van de houten hooihark (zie het lemma ''steel van de hooihark'' (4.2.6) in aflevering I.3) in K 318, P 44; d. met de steel van de dorsvlegel (zie het lemma ''vlegelstok'' (6.1.9) in deze aflevering) in K 278, 316, 359, L 265, 268, 282, 286, 290, 291, 314, 317, 355a, 360, 366, 370, 371, 372, 413, 414, 416, 420, 422, 423, 0426, 432, P 44, 48, 176a, Q 2, 2b, 4, 14, 18, 18a, 33, 72, 77, 88, 95, 96d, 97, 101, 0112, 112a, 112b, 117a, 121c, 156, 178, 193, 204a; e. met de steel van de dorsvlegel en met de voet in K 318, 357, 358, L 318b, 321, 321a, 369, 371a, 374, 429a, P 107a, 175, 213, 222, Q 9, 32a, 71, 78, 98, 99*, 100, 111, 111 *, 162, 198b, 203; f. met de ''handen'' in K 314, L 159a, 163, 163a, 163b, 164, 165, 215, 244c, 266, 268, 270, 271, 282, 288, 289, 289a, 289b, 290, 291, 294, 295, 312, 318b, 320, 320a, 324, 325, 331, 377, 382, 383, 432, P 48, 107a; g. met een ''stok'' in L 423; h. met de "schudladder" in Q 9.' [N 14, 24a en 24b; monogr.; add. uit N 14, 22; N 18, 30; A 28, 6; Av 1, III.5e] I-4
schreeuwen kwieken: kwīkǝ (Ransdaal), schreien: šrɛi̯ǝ (Ransdaal) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12
schrobben schrobben: chroebbə (Ransdaal), sjroebbe (Ransdaal) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1
schrobbezem schrobber: Zie tekening: b (rechts)  chrübbər (Ransdaal), schrobborstel: indien te gebruiken met water  sjroepbeusjtel (Ransdaal) bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
schuier borstel: buesjtel (Ransdaal), klederborstel: kleierbuesjtel (Ransdaal), kleiərbuschtul (Ransdaal), kleiərbusjtəl (Ransdaal) stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)] III-2-1
schurft roos: rūǝs (Ransdaal) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] I-11