e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289p plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zool zool: zūǝl (Weert) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9
zool van een schoen zool: zoël (Weert), zōōal (Weert), BNO: zoôl.  zoeël (Weert) zool || zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoolbeslag hoogsel: hȳxsǝl (Weert) Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.] II-12
zoom zoom: zawm (Weert), zǫw.m (Weert), zǫwm (Weert) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoom in de huif schuif: sxȳf (Weert), schuifring: schuifring (Weert) Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75] I-13
zoon jong: jong (Weert, ... ), zoon: soon (Weert), zoeën (Weert, ... ), zoon (Weert, ... ) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
zorgen voor bezorgd zijn: bezorgdj zeen vuur wat (Weert), in de gaten houden: inne gaate hoaje (Weert), in de smiezen houden: inne smieze hoaje (Weert), toezien: towzeen (Weert) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zout zout: zaot (Weert), zōt (Weert), zòt (Weert), zô-ut (Weert) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten snokken: snokke (Weert), snurken: snörke (Weert), zuchten: zuchte (Weert, ... ) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuchtje valwind: valwentj (Weert), zwakke wind: zwākǝ wentj (Weert) [N O, 9b] II-3