e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289* plaats=Boshoven

Overzicht

Gevonden: 811
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitbank bank: ba.ŋk (Boshoven) bank III-2-1
zolder boven de dorsvloer overden: ūǝvǝr[den] (Boshoven) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zolderkamer zolderkamer: zøͅldərkāmər (Boshoven) zolderkamer III-2-1
zomen zomen: zø̜̄jmǝ (Boshoven), zø̜j.mǝ (Boshoven) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zonnebloem (helianthus annuus l.) zonnekeern: zónnekaer (Boshoven) zonnebloempit III-2-1
zoom zoom: zǫw.m (Boshoven) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zuiveren knoeien: knoeien (Boshoven) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zwaluwstaartverbinding zwalvenstaart: zwalǝvǝstɛrt (Boshoven) In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.] II-12
zwartbonte koe zwartbonte koe: zwɛrtbōntǝ [koe] (Boshoven) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwik zwikpinnetje: zwekpenkǝ (Boshoven) Het houten pennetje dat dient om het zwikgat dicht te maken. [monogr.; N E, 48d add.] II-12