e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fitis fauvette: vivet (Herten (bij Roermond)), < fr. fauvette  vèrvet (Herten (bij Roermond)), fitis: fetes (Kaulille), fietis (Boukoul, ... ), fitis (Eksel, ... ), fitəs (Maaseik), doorgaans Frings, soms eigen spelling  fitis (Kwaadmechelen), Frings; half lang als lang omgespeld  fites (Lanklaar), fitisje: vdBerg; omgesp.  fiteskə (Sint-Truiden), fitkertje: sic, wellicht fieterke? JK  fietkerke (Overpelt), fluiter: fluijter (Weert), fluitertje: fluiterke (Maastricht), grasmus: graasmös (Swalmen), hofmetertje: hoofmeeterke (Heusden), kaats: kaatsj (Sittard, ... ), keit: kēͅt (Tongeren), lijtse: lijtse (Schaesberg), ovenbakkertje: oo.venbékkerke (Panningen), oovebèkkerke (Helden/Everlo), ovendekker: ovendekker (Overpelt), ovenmakertje: ovemeikertje (Molenbeersel), ōvəmēͅkərkə (Kinrooi), Frings  ōvəmēͅkərkə (Beverst), ovenmannetje: aovermenke (Montfort), oovemenke (Nederweert, ... ), ovenmietertje: ovemietertje (Zonhoven), ovenmusje: aovemöske (Tegelen), overmakertje: overmakertje (Molenbeersel), pietertje: pitərkə (Lommel), tietertje: tieterke (Koersel) fitis || fitis (11 talrijk in boompjes en struiken; zang zacht en zoetvloeiend [N 09 (1961)] III-4-1