e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
geerd garde:   geèrd (Borgharen), geèrt (Borgharen, ... ), gērd (Eijsden, ... ), gēͅrd (Schinveld), gēͅt (Schaesberg), gäärd (Schinveld, ... ), gèerd (Amby), gèjed (Eys), gêd (Vijlen), gêrd (Baarlo, ... ), gêrt (Maasbree, ... ), gêêrt (Oirsbeek, ... ), (Boven de ê van gêrd, hoort nog een horizitale streep te staan, deze combinatie is niet te maken ).  gêrd (Munstergeleen), (een lange stok noemt men huis gerd.  gêrd (Hunsel), boven de ´ staat een lengte-teken  gēērd (Arcen), gierroerder:   gē̜rt (Genk), ovenkrabber:   gęrt (Gronsveld), jęǝt (Vaals), stok of twijg om een kind te straffen: Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen.  geert (Maastricht), geirt (Maaseik), géért (Eupen, ... ), gêêt (Aalst-bij-St.-Truiden), Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen. Cf. WNT s.v. "gard - voorheen ook gaard, geerd"zie bij garde; cf. WNT s.v. "garde - voorheen ook gaarde, gerde en alsnog in Vl. België, geerde  géért (Bocholt), znd 23, 60c; cf. Vd s.v. "II. gaard, gaarde"1. taai, recht waterwilghout in bossen, gebr. voor rijswerk; vgl. VD s.v. "gard, garde"; cf. VD s.v. "II geerde"; zie gard  gèèrd (Bree), vitsroede:   gɛ̄rt (Eupen), vlegelstok:   geat (Kuringen, ... ), geęt (Sint-Huibrechts-Hern), giat (Berg, ... ), gięt (Henis, ... ), giǫt (Martenslinde, ... ), giɛt (Hoeselt, ... ), gjat (Gelinden, ... ), gjā.t (Diepenbeek, ... ), gjāt (Alken, ... ), gāt (Kiewit), gērt (Heerlerheide, ... ), gēǝrt (Amstenrade, ... ), gēǝt (Bilzen, ... ), gē̜rt (Arcen, ... ), gē̜xt (Eisden, ... ), gē̜ǝt (Binderveld, ... ), gęat (Aalst, ... ), gęǝt (Bocholtz, ... ), gę̜i̯rt (Laar, ... ), gę̜rt (Bergen, ... ), gīǝt (Beverst, ... ), gɛrt (Berg / Terblijt, ... ), gɛ̄rt (Achel, ... ), gɛ̄t (Schaesberg, ... ), gɛ̄ǝrt (Helchteren), gɛ̄ǝt (Beverst, ... ), werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald:   gērt (Genk, ... ), gɛ̄r (Koersel), zweep van de koeherder:   gęrt (Milsbeek, ... ) I-1, I-11, I-4, II-1, II-7, III-2-2