e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leefnet leefnet: lèèfnet (Achel) het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar] [N 112 (2006)] III-3-2
leeftijd, ouderdom leeftijd: lijftiejd (Achel), ouder: awər (Achel), ouderdom, leeftijd  aauwer (Achel), ouderdom: auwerdom (Achel), ouwerdom (Achel) ouder || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Achel, ... ) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leerrede preek: preek (Achel) Een leerrede, een tekstverklarende preek, homilie. [N 96B (1989)] III-3-3
leeuwenbek leeuwenbek: -  leeuwenbekje (Achel) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] III-4-3
leewater leewater: liǝwǭtǝr (Achel) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
lege eerste koe schot: sxǫt (Achel) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legger peesklap: pēsklap (Achel) Een veel voorkomende zwelling of slijmbeursje van verschillende grootte aan de achterkant van de elleboog. Ze ontstaat door de druk van de kalkoenen der voorijzers op het gewricht, als het dier over een te kleine ligplaats beschikt en daardoor met de borst op de onder het lijf getrokken voeten ligt. De legger is een schoonheidsfout, die bij het lopen niet hindert maar wel pijnlijk kan zijn. [N 8, 32.1, 90d, 90f en 90g; monogr.] I-9
legnest nest: nęst (Achel) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei lei: lei(j) (Achel), n lei (Achel) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1