22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nèjjaor (L282p Achel)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
nèjjaor wensen (L282p Achel)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
gapen:
gāpə (L282p Achel),
spitsmuilen:
spetsmulən (L282p Achel)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18122 |
nijdnagel |
stroopnagel:
stroopnagel (L282p Achel),
stryəpnāgəl (L282p Achel)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] || stroopnagel (ingescheurd vlees aan de nagelrand) [N 10b (1961)]
III-1-2
|
20752 |
niknak |
niknakje:
Syst. Frings
neknɛkskəs (L282p Achel)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (L282p Achel),
pĭljās (L282p Achel)
|
noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
24007 |
nooddoop |
nooddoop:
noeëddoeëp (L282p Achel)
|
Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21651 |
notariskosten |
notarisgeld:
ps. omgespeld volgens IPA.
noͅtoͅəresxeͅlt (L282p Achel)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
afslaan:
? Pg
slĕn aef (L282p Achel)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
noveen (L282p Achel)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|