e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paaskaars paaskaars: powskers (Achel) De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)] III-3-3
paaszaterdag paaszaterdag: powszaoterig (Achel) Goede Zaterdag, Paaszaterdag [Kaarzamstiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
pacht? pacht: ps. omgespeld volgens IPA.  paxt (Achel) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachten pachten: ps. omgespeld volgens IPA.  pāxtən (Achel) pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: padəstul (Achel), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  paddestoel (Achel) paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): oͅpxəbloͅəzən (Achel), papperig (dik): papərex (Achel, ... ), pappig: papəx (Achel) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette kraaltje: Vroeger zei men kreulekes, nu pailetten.  kreulekes (Achel), paillette: paillette (Achel), paillette (fr.): paletten (Achel), Vroeger zei men kreulekes, nu pailetten.  pailetten (Achel) Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: paillette? [N 62 (1973)] || Pailletten. Een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 114 (2002)] || Versiering voor kledingstukken. Glinsterend schijfje met in het midden een gaatje. [N 62, 60b] II-7, III-1-3
pak, kostuum pak: pak (Achel) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
palmboompje palm: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palm (Achel), palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbjömke (Achel) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
palmbosje palmtakjes: palmtekske (Achel) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3