20415 |
peettante |
peet:
pèèt (L282p Achel, ...
L282p Achel),
peettante, ook grootmoeder of oude vrouw
pèèt (L282p Achel)
|
de meter [joaën] [N 96D (1989)] || peet
III-2-2
|
30885 |
pekdraad |
pekdraad:
pę̄kdrowǝt (L282p Achel),
pɛkdrǭt (L282p Achel)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
17717 |
penis |
lul:
lul (L282p Achel),
piemeltje:
Kindertaal.
piemelke (L282p Achel),
pisje:
piske (L282p Achel),
pisser:
pisser (L282p Achel)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
34116 |
penis van de stier |
pees:
pēs (L282p Achel)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|
23995 |
penitentie |
penitentie (<lat.):
penitentie (L282p Achel)
|
Penitentie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheiligen (L282p Achel)
|
de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17911 |
persen |
arbeid maken:
arbęi̯t mākǝn (L282p Achel)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
ambetanterik:
ambetaanterik (L282p Achel),
geen gemakkelijke:
`t is geine gemekkelijken (L282p Achel),
kretsdarm:
kretsdaerem (L282p Achel)
|
Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] || lastig mens, vervelend iemand || Scheldwoord voor iem. met een onaangenaam karakter, een kribbbig, prikkelbaar iemand
III-1-4
|
33566 |
perzik |
merketon:
ook in L 286, Hamont
merketon (L282p Achel),
peers:
ook in L 286, Hamont
peers (L282p Achel, ...
L282p Achel),
piers (L282p Achel, ...
L282p Achel)
|
grote, gele perzik || perzik
I-7
|
24856 |
perzikkruid |
reutsel:
re.tsǝl (L282p Achel)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|