e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biechttijd biechtgelegenheid: biechtgelegenheid (Achel) Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtvader biechtvader: biechtvaoder (Achel) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bieden bieden: bi.ən (Achel) bieden [RND] III-3-1
bier bier: bīēr (Achel) bier [RND] III-2-3
bieslook bieslook: biesloeək (Achel) [ZND 34 (1940)] I-7
biestmelk biest: bis (Achel), bist (Achel), biestmelk: bismęlk (Achel) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenkopper grote schoffel: grutǝ sxufǝl (Achel) Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47] I-5
bietenloof, bladerkroon blader: blǭr (Achel), kroon: kruǝn (Achel) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenmolen krotenmachine: krutǝmǝšin (Achel), krotensnijder: krutǝsnɛi̯ǝr (Achel) Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d] I-5
bietenplantjes pitjes: petšǝs (Achel) Bietenplantjes als ze pas opgekomen zijn en uitgedund moeten worden. [N 12, 44; monogr.] I-5