e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringbaard ringbaard: reŋboͅart (Achel), ringboard (Achel), ringbaardje: reŋbart`ə (Achel) ringbaard [N 10b (1961)] || Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)] III-1-1
ringen ringen: ręŋǝn (Achel) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: rēͅnən (Achel) [Goossens 1b (1960)] I-7
ringmus ringmus: Frings, omgesp.  reŋkmøͅs (Achel) ringmus (14 bijna gelijk aan de huismus, maar chocoladepetje en -plekje op de wang; broedt meer in hol hout; vaak op trek in flinke troepen [N 09 (1961)] III-4-1
ringvinger ringvinger: ringvinger (Achel) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)] III-1-1
ringworm catharinawiel: Catharinawiel (Achel) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, wiel/rad, ring(el)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
rinkelen met de altaarbel bellen: bellen (Achel) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins garst: ne gersten smaak (Achel), rins: ne rinsche smaak (Achel), ruis: ne ruische smaak (Achel) Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)] III-2-3
rips rips: reps (Achel) Dichtgeweven, geribde stof, oorspronkelijk van katoen maar later ook van andere stof. [N 62, 79b; MW; monogr.] II-7
ritssluiting rits: rets (Achel), rits (Achel), tirette: tirɛt (Achel), tirette (fr.): tirrèt (Achel), Fr. tirette, bij tirer (= trekken).  tierèt (Achel) Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || treksluiting || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW] II-7, III-1-3