e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 4

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
ringen bitringen:   reŋ (Achel, ... ), reŋǝ (Roermond), ręi̯ŋ (Borgloon), (enk)  reŋk (Bocholtz, ... ), rēŋk (Smeermaas), rē̜ŋk (Berg), bovenstangen:   reŋ (Rotem), reŋǝ (Haelen), duiven ringen:   ringe (Bocholtz, ... ), riŋə (Meeuwen), rèngë (Hoeselt), réngë (Tongeren), De doevve -.  ringe (Kerkrade), De douve lòòëte rènge.  rènge (Zonhoven), De douve rénge.  rénge (Diepenbeek), De döëve loate rènge: De duiven laten ringen.  rènge (Hasselt), Een der gegevens is b.v. het geboortejaar.  ën jông doef ringe (Herten (bij Roermond)), Een doef ringen.  ringen (Uikhoven), Fleermuis, doeve -.  ringe (Maastricht), Hoonder, doéve -.  rynge (Gronsveld), Ik mòt de jòng doe:ve nog ringe.  ringe (Venray), NB ringtáng: (duivent.) ringtang (waarmee men de reisduiven van gummiring voorziet).  ringe (Zolder), Vööjel mote jerengd weade.  `reŋə (Gemmenich), graan stapelen in de schuur:   reŋǝ (Riksingen, ... ), hoepelen:   jongens: ringen (Eksel), reenge (Mheer), reengen (Ulbeek), reine (Wellen), reinge (Gelinden, ... ), reinke (Opglabbeek), rejnke (Opglabbeek), renge (Jeuk, ... ), renke (Sint-Huibrechts-Lille), reënge (Ulbeek), reŋə (Eksel), rēnge (Diepenbeek), ringe (Belfeld, ... ), ringen (Heusden, ... ), rinke (Genk), rinne (Grote-Brogel), râine (Mettekoven), ränge (Kortessem, ... ), rènge (Aalst-bij-St.-Truiden), rèŋə (Zonhoven), rénge (Diepenbeek), rênge (Zonhoven), (ww.)  ringen (Eksel), /  reenge (Mechelen-Bovelingen), reinge (Rijkel, ... ), ringe (Eigenbilzen, ... ), ringen (Eksel), de nk staat tussen haakjes  rénke (Remersdaal), Eertijds: spel waarbij de velg van een fietswiel met een stok werd voortbewogen.  rènge (Zonhoven), Het ringe, ook wel reipe genoemd, werd bedreven met een verstevigingsband van een ton. Zon ijzeren band werd als hoepel gebruikt. De reip werd, er achter lopende, met een stokje lopende gehouden. Als men veel geluk had kon men soms beschikken over een wielvelg van een fiets. Dit jongensvermaak kan ook wel als uitgestorven worden beschouwd.  ringe (Herten (bij Roermond)), Jongensspel waarbij n houten of ijzeren ring of hoepel van ongeveer 80 tot 100 cm doormeter door een lopende jongen met slaande stokslagen in n draaiende beweging gehouden wordt.  reinge (Kortessem), minder vaak dan reipe  ringe (Gerdingen), Ook dit speeltuigje werd door ons, jongens, zelf gefabriceerd. Men nam het deksel van een leeg schoensmeerdoosje en peuterde in t midden hiervan een gaatje. Hierdoor werd een dun touwtje gestoken, van ongeveer 2 m lengte. Aan het einde van dit touwtje (tegen de binnenkant van het dekseltje) knoopte men een lucifer, zò dat deze dwars tegen het dekseltje zat. Hierdoor kon het touwtje niet meer uit het gat raken. Al lopende kon men nu het ronde doosje, terwijl men het andere einde in de hand hield, naast zich laten meehoepelen. Ook dit is als een uitgestorven iets te beschouwen. Zie foto no. 55 [tussen pag. 416-417].  wiksdeuëske, veur te ringe (Herten (bij Roermond)), Rieëpen is geen Eksels!  ringen (Eksel), weet niet dit in het AN heet.  reinge (Diepenbeek), lijnogen:   r ̇eŋ (Boukoul, ... ), reŋǝ (Mook, ... ), ręŋ (Rijckholt), merken:   riŋǝ (Neerpelt), riŋǝn (Beringen), rɛŋǝ (Borgloon), middennaafbanden:   r ̇ęjŋ (Gronsveld), reŋ (Berg, ... ), reŋǝ (Susteren), (enk)  reŋk, re̜ŋk (Genk), re̜jŋk (Neeroeteren), onderdelen van de kettingeg:   r˙eŋ (Margraten), op de wagen tassen:   reŋǝ (Bilzen, ... ), ręŋǝ (Heks, ... ), optassen, vouwen:   riŋǝ (Houthem, ... ), ręŋǝ (Maasmechelen), ravotten:   ringe (Heerlen, ... ), ringen:   rei̯ŋǝn (Hendrieken), reŋǝ (As, ... ), reŋǝn (Grote-Brogel, ... ), riŋǝ (Kwaadmechelen), ręŋǝ (Belfeld, ... ), ręŋǝn (Achel), rɛŋǝ (Heks), ringen, randen verwijderen van peulvruchten:   raŋə (Lommel, ... ), raŋən (Lommel), rānə (Helchteren), rānən (Linde, ... ), rāən (Hechtel), renge (Banholt, ... ), rengen (Amby, ... ), ren’ge (Bleijerheide, ... ), rēͅ.nə (Grote-Brogel), rēͅ.nən (Sint-Huibrechts-Lille), rēͅnə (Ellikom, ... ), rēͅnən (Achel, ... ), rĕngə (Stevensweert), reͅŋə (Beringen, ... ), reͅŋən (Elen), ringe (Obbicht, ... ), ringen (Sint-Truiden), roͅə.nən (Wijchmaal), ränge (Kerkrade, ... ), rènge (Eijsden, ... ), rɛŋə (Maastricht, ... ), spruiten, uitbotten: Veldeke 1979 nr 1  rengen (Venray), stalpalen:   ringen (Amby, ... ), steenogen:   reŋ (Neeroeteren  [(enkelvoud: rę!ŋk)]  ), trekhaken, -ogen:   reŋ (Gruitrode), wolkenbank:   gènne raengen (Maasbree), worstelen:   rienge (Bocholtz, ... ), ringe (Buchten, ... ), ringen (Susteren), riŋə (Nieuwenhagen), ränge (Eupen), ziech ringe (Simpelveld), sportterm / uit D. steenbakkers  ringe (Brunssum) I-1, I-10, I-12, I-2, I-3, I-4, I-6, I-7, II-1, II-11, II-3, II-8, III-3-2, III-4-3, III-4-4