e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepelen bandelen: ba.ndele (Gennep), baadele (Well), baand jaoge (Koninksem), baand joage (Tongeren), baandele (Gennep, ... ), ban-de-le (Blitterswijck), bandele (Afferden, ... ), bandelen (Heijen), bāndele (Horst, ... ), bāndələ (Gennep), bendele (Venray), bàndele (Meterik), bândele (Venray), de eerste variant gebruik(te) ik niet actief  ba.ndele (Gennep), banden: baine (Kuttekoven), bène (Voort), bɛ̄ne (Borgloon), bandjagen: bānd jāge (Diepenbeek), bānd ja͂ge (Zichen-Zussen-Bolder), bandjejagen: bendsje jage (s-Herenelderen), bet de reep spelen: bə dən riep speele (Kermt), /  bè de réép spe.le (Hasselt), meestal een oud fietswiel  be de reep spelen (Genk), Sub **reep2.  bè de riep spee.ële (Zonhoven), Sub hoepel, (1).  bè de rīēp spe.le (Hasselt), bet de ring spelen: bɛ də rɛnk spèələ (Zonhoven), bet een ring spelen: bè nen reenk spe-le (Zepperen), Sub ring, (3).  bè(t) ne rè.nk spee.ële (Zonhoven), fietsradvaren: /  fitsrohdvore (Zussen), hoepelen: hoepele (Ittervoort, ... ), hoepelen (Heerlerbaan/Kaumer, ... ), hupələ (Nieuwenhagen), /  hoepele (Echt/Gebroek, ... ), hoepelen (Elen, ... ), hoepelrennen: /  hoepel renne (Sittard), hoepen: /  hoepen (Heerlen), kievelen: kievele (Meijel, ... ), Kievele (Montfort), kievvele (Meijel), kivələ (Meijel), /  Kievele (Montfort), Een hoepel is énne kievveloeët of énne kievvel  kievvele (Meijel), kieveloten: kivəlōətə (Meijel), Een hoepel is énne kievveloeët of énne kievvel  kievveloeëte (Meijel), Zie afbeelding 59 [pag. 88]: kéjsjeute, bókspringe, kievveloeëte èn kurtje springe.  kievveloeëte (Meijel), met de ijzeren ring lopen: /  mèt dë ajzërë rénk lòupë (Tongeren), met de reep lopen: /  mèt de rijp laupe (Mechelen-aan-de-Maas), met de reep spelen: /  met de riep spelen (Godschei), met de rijp spele (Bunde), met de rijp spulen (Elen), met de rèèp (Wijshagen), met de ring doen: mitte rink doon (Buggenum), met de ring jagen: met de renk jage (Riksingen), met de rink joage (Zichen-Zussen-Bolder), met de ring lopen: met de rienk laope (Zichen-Zussen-Bolder), mit der rink loope (Mechelen), met de ring spelen: mait den reenk speele (s-Herenelderen), met den ring spelen (Houthalen), met de ring varen: met de rink vaare (Hees), met een reep lopen: /  loupe mèt een reip (Maaseik), met een reep spelen: Sub reep.  me nə reiəp sp"lən (Lommel), met een ring lopen: met ne renk lōepe (Opglabbeek), met een ring spelen: met esöne rink schpäle (Lontzen), reepjagen: reip jage (As), reeplopen: rijp laupe (Mechelen-aan-de-Maas), reeprijden: /  rejep raaien (Lummen, ... ), reepslaan: reepschloaë (Heerlen), Joonge, koomt de reep sjloaë, jongens, komt hoepelen.  reep sjloaë (Heerlen), repelen: reepele (Genk), men reepelde op 2 manieren : met stokje over de reepel strijken of het stokje aan de naar binnen gebogen buitenkant houden en vooruit duwen  reepele (Genk), repen: bij énne vélorieëp - rieëpe (Vorsen), hoepel/reipe (Grevenbicht/Papenhoven), raepe (Gulpen, ... ), raepen (Hamont), ree[i̯}pə (Swalmen), reefe (Simpelveld), reejepe (Lommel, ... ), reejpe (Hoepertingen), reepe (Amstenrade, ... ), reepe(n) (Schinveld), reepen (Overpelt), reipe (Amby, ... ), Reipe ( er werd zelfs een "toer de France"georganiseerd (Eijsden), reipe(n) (Guttecoven, ... ), reipen (Born, ... ), reiəpə (Zepperen), reiəpən (Lommel), reīpe (Meeuwen), reĭpe (Sint-Lambrechts-Herk), rejpe (Boorsem, ... ), repe (Heerlen, ... ), repen (Haler, ... ), repen -reep (Peer), reüpe (Val-Meer), reəpə (Hoepertingen), rē.pə (Voerendaal), rē`pe (Mechelen-aan-de-Maas), rēēpe (Henri-Chapelle), rēīpe (Eijsden), rēpə (Heerlen, ... ), rēͅpə (Maastricht), rĕĭpe (Meerssen), reͅipə (Bree, ... ), rieepe (Duras, ... ), riejepe (Beringen, ... ), riejepen (Achel), riepe (Gingelom, ... ), riepen (Helchteren, ... ), rieëpe (Landen, ... ), rieëpen (Tessenderlo), riheppe (Bevingen), riipe (Melveren), rijepe (Heppen, ... ), rijpe (Maasbree, ... ), rijpen (Nederweert, ... ), rijppe (Vlodrop), ripe (Zonhoven), riëpen (Neerpelt), riəpə (Niel-bij-St.-Truiden), rīêjpe (Leopoldsburg), rèipe (Gronsveld), réipe (Baarlo), rêpe (Baelen, ... ), rêpen (Bilzen), rɛ̄pə (Eijsden), (ww.)  rèepe (Kanne), /  reepe (Bilzen, ... ), reepe/ (Genk), reipe (Amstenrade, ... ), Reipe (Grevenbicht/Papenhoven), reipe (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), Reipe (Venlo), reipe (Weert), Reipe! (Eijsden), reipe/ (Maastricht), reipen (As, ... ), repe (Bilzen, ... ), repen (Lommel), reupen (Opglabbeek), reéjpen (Lommel), ri-epen (Stevensvennen), riejepen (Achel), riepe (Hasselt), riepen (Hamont, ... ), rieëpe (Kaulille), rijpe (Eisden, ... ), rijpe mèt ne stek (Eisden), rijpen (Bree, ... ), Rijpen (Elen), rijpen (Maaseik), rièepen (Hamont), riëpe rèèn (Hasselt), réépe (Hasselt), réípe (Elsloo), 6. vortstèkerke 7. repe 8. heenke/heenkerke  repe (Veldwezelt), [Imp.]  reip! (Roermond), [Met afbeelding].  reipe (Maastricht, ... ), [Met afbeelding]. Sub reîp. Vergelijk Du. Reifen. Kerreîp: ijzeren hoepel om karrewiel.  reîpe (Weert), Afl. sub **reep2. Kil. reepen, ludere circulo ligno.  riepe, rīēëpe (Zonhoven), Afl. sub hoepel. Kil. reepen, ludere circulo ligneo, S. reepen.  rīēpe (Hasselt), B.v. Gister warren de jonges allemoal an t rie-j-epen.  rie-j-əpən (Achel, ... ), de i staat heel klein bovenaan achter de e  reipe (Molenbeersel), De kinderen zijn op de straat aan het repen (met de hoepel spelen).  rīəpə (Hamont), Denominatief van reep.  rèi.pə (Meeswijk), Een ijzeren hoepel (reip) ter grootte van 50 à 80 cm doorsnede, werd voortgedreven door er met n kort stevig stokje tegen te slaan. Zon reip werd gewoonlijk door een der plaatselijke sjmeej (smeden) gemaakt van rond stafijzer ter dikte van 10 à 12 mm.  reipe (Tegelen), geen abn gekend  riepen (Rotem), rijpen (Rotem), Het deksel van een schoensmeerdoosje, (soms ook wel het lege doosje zelf) werd in het midden van een gaatje voorzien. Door dit gaatje stak men een touwtje ter lengte van ruim 1 meter, en legde er achter de bovenzijde van het dekseltje een lus in op het uiteinde, in welke lus men vervolgens een lucifer strak aantrok. Deze dwarszittende lucifer verhinderde zodoende het loslaten van het touw.  reipe met `n wiksduëske (Tegelen), Het ringe, ook wel reipe genoemd, werd bedreven met een verstevigingsband van een ton. Zon ijzeren band werd als hoepel gebruikt. De reip werd, er achter lopende, met een stokje lopende gehouden. Als men veel geluk had kon men soms beschikken over een wielvelg van een fiets. Dit jongensvermaak kan ook wel als uitgestorven worden beschouwd.  reipe (Herten (bij Roermond)), Ik heb dit zelf nooit gedaan en ik durf het woord alleen tegenover oudere sprekers te gebruiken.  reipe (Venlo), lang uitspreken met klemtoon op de e  riëpe (Kaulille), Men sprak ook wel van: ringe [vgl. pag. 215]. Het woord is praktisch uitgestoreven, tegelijk met het spel.  reipe (Herten (bij Roermond)), Met de oude velg van een fiets en een stuk hout om te drijven.  reipe (Thorn), Mèt ne stek op de reip howwe, of m èn de hölte van de reipe steke en veuroet dujje.  reipe (Boorsem), ne reep = een velg zonder spaken  repen (Lommel), ps. de e staat subscript geschreven en is omgespeld in: ë.  rieëpe (Sevenum), Sub keingerspeile.  riepe (Sint-Truiden), Sub reep.  reipe (Maastricht), Sub reep: De jóngens zin aan t reipen oppe straot.  reipe (Uikhoven), Sub reip, (1).  reipe (Geistingen), Sub reip.  reipe (Bree), Sub reipe: Met de reip spule is reipe.  reipe (Maaseik), Vero.  riepe (Zolder), vertikaal streepje op de tweede e  reepe (Bocholt), vgl. pag. 241 sub reep: afl. reipe (ww.).  reipe (Roermond), vgl. pag. 339: Hoepelen.  reipe (Sittard), Vgl. rei:p: velg van fiets.  reipe (Bocholt), vgl. rieëp: velg van fiets.  rieëpe (Kaulille), weet geen juiste benaming in het A.N.  reipe (Eisden), ww  rèepe (Kanne), rijden: /  reëje (Neerharen), ringdrijven: (Hees)  rink drieve (Hees), ringelen: `reŋələ (Gemmenich), ringele (Lontzen, ... ), rinkelen (Eigenbilzen), ringen: jongens: ringen (Eksel), reenge (Mheer), reengen (Ulbeek), reine (Wellen), reinge (Gelinden, ... ), reinke (Opglabbeek), rejnke (Opglabbeek), renge (Jeuk, ... ), renke (Sint-Huibrechts-Lille), reënge (Ulbeek), reŋə (Eksel), rēnge (Diepenbeek), ringe (Belfeld, ... ), ringen (Heusden, ... ), rinke (Genk), rinne (Grote-Brogel), râine (Mettekoven), ränge (Kortessem, ... ), rènge (Aalst-bij-St.-Truiden), rèŋə (Zonhoven), rénge (Diepenbeek), rênge (Zonhoven), (ww.)  ringen (Eksel), /  reenge (Mechelen-Bovelingen), reinge (Rijkel, ... ), ringe (Eigenbilzen, ... ), ringen (Eksel), de nk staat tussen haakjes  rénke (Remersdaal), Eertijds: spel waarbij de velg van een fietswiel met een stok werd voortbewogen.  rènge (Zonhoven), Het ringe, ook wel reipe genoemd, werd bedreven met een verstevigingsband van een ton. Zon ijzeren band werd als hoepel gebruikt. De reip werd, er achter lopende, met een stokje lopende gehouden. Als men veel geluk had kon men soms beschikken over een wielvelg van een fiets. Dit jongensvermaak kan ook wel als uitgestorven worden beschouwd.  ringe (Herten (bij Roermond)), Jongensspel waarbij n houten of ijzeren ring of hoepel van ongeveer 80 tot 100 cm doormeter door een lopende jongen met slaande stokslagen in n draaiende beweging gehouden wordt.  reinge (Kortessem), minder vaak dan reipe  ringe (Gerdingen), Ook dit speeltuigje werd door ons, jongens, zelf gefabriceerd. Men nam het deksel van een leeg schoensmeerdoosje en peuterde in t midden hiervan een gaatje. Hierdoor werd een dun touwtje gestoken, van ongeveer 2 m lengte. Aan het einde van dit touwtje (tegen de binnenkant van het dekseltje) knoopte men een lucifer, zò dat deze dwars tegen het dekseltje zat. Hierdoor kon het touwtje niet meer uit het gat raken. Al lopende kon men nu het ronde doosje, terwijl men het andere einde in de hand hield, naast zich laten meehoepelen. Ook dit is als een uitgestorven iets te beschouwen. Zie foto no. 55 [tussen pag. 416-417].  wiksdeuëske, veur te ringe (Herten (bij Roermond)), Rieëpen is geen Eksels!  ringen (Eksel), weet niet dit in het AN heet.  reinge (Diepenbeek), ringetjejagen: renkske jauge (Sint-Huibrechts-Hern), rèngske joge(hoepelrijden (Hoeselt), rèngske jôgë (Hoeselt), /  rèngskë jôgë (Hoeselt), [Met afbeelding].  rèngskë-jôgë (Hoeselt), ringjagen: de ring jaoge (Eigenbilzen), reenk jaoge (Beverst), reenk jāəgə (Stevoort), renk jāge (Opglabbeek), renk ja͂ge (Zonhoven), rhenk jhoge (Hoeselt), ring jaage (Millen), rink jaoge (Hees), rinkiōje (Martenslinde), bedoelt men g in pl. van X?  ring jaXe (Genk), de i staat in beide gevallen kleintjes bovenaan  reeink joige (Rutten), ing staat klein bovenaan achter ee  reeingk joge (Alt-Hoeselt), ringlopen: ri.nkloepe (Zolder), rinklofe (Kerkrade, ... ), oo open  rink loope (Brunssum), Sub ri.nk, (1).  ri.nkloepe (Zolder), ringrijden: renkrèje (Ulbeek), rinkraaje (Paal), /  renkrèje (Ulbeek), ringspelen: ring spelen (Koersel), ring spîle (Genk), ringvaren: reŋk vārə (Eys), ringvaare (Eys), schiemelen: schiemele (Rosmeer), sjiemele (Rosmeer, ... ), (Rosmeer)  schiemele (Rosmeer), schievelen: schievele (Velden), trullen: trille (Stokrooie), trulen (Lauw), trulle (Heers) [SND (2006)]/ [SND (2006)] || 1. Met de hoepel spelen, hoepelen door kinderen. || 2. Hoepelen (kinderspel). || 2. Hoepelen. || ? [SND (2006)] || ?? [SND (2006)] || ??? [SND (2006)] || [De jongensspelen: 17]. Hoepelen. || [De jongensspelen: 9]. Schoensmeerdoosje, om mee te hoepelen aan een touwtje. || [Hoepelen met een schoensmeerdoosje]. || [Hoepelen, met de hoepel spelen]. || [Hoepelen]. || [Jongensspel - fietsvelgspel]: Met fietsvelg spelen. || b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || Een ring voor zich uit duwen met een stok of "ringijzer". De ring was gewoonlijk de velg van een fietswiel. || Het spelen met de hoepel. || Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || Hoepel [SND (2006)] || hoepel drijven [SND (2006)] || hoepel lopen of ringen [SND (2006)] || hoepel race [SND (2006)] || hoepel rijden [SND (2006)] || Hoepel! || hoepelen [SGV (1914)], [SND (2006)] || hoepelen met stok [SND (2006)] || Hoepelen. [ZND 01 (1922)] || hoepelen/ [SND (2006)] || Hoepelen: de hoepel met een stok voortdrijven. || kievelen [SND (2006)] || kieveloten [SND (2006)] || Kieveloten: met de hoepel spelen. || Kinderspel met fietsvelg. || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || Met de hoepel (oude fietsvelg) spelen. || met de hoepel lopen [SND (2006)] || Met de hoepel spelen. || met de reep spelen [SND (2006)] || Met den hoepel spelen. || Met een hoepel spelen, hoepelen. || met een reep spelen [SND (2006)] || Met een reep spelen. || met een stok een velg voortbewegen [SND (2006)] || rat lopen [SND (2006)] || Reepen. [Willems (1885)] || reeprijden [SND (2006)] || reipen [SND (2006)] || Rengele: Reifen schlagen, das Reifenspiel spielen. || Repen. || Repen: **1. Hoepelen, met de hoepel spelen, de hoepel met een stok voortdrijven. || Repen: 1. Met de hoepel spelen, de hoepel met een stok voortdrijven. || Repen: Hoepelen. || Repen: met de hoepel spelen. || rijpen [SND (2006)] || ring aandrijven [SND (2006)] || Ringen: 2. Hoepelen, met een hoepel spelen. || Ringrijden is al lopend door middel van een stokje n velg zo snel mogelijk in beweging brengen. || Spelen met de hoepel. || Spelen met een réip, meestal een oud fietswiel. || Velgje rijden. || Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2