33031 |
trullen |
aftrekken, uitwinnen:
trullen (Q157a Overrepen),
de berg afrollen:
de berig aëf trullen (L314p Overpelt),
trulle (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
trullen (K314p Kwaadmechelen),
try(3)̄lə (Q010p Opgrimbie),
trølt (L420p Rotem),
van den berg trullen (L312p Neerpelt),
#NAME?
trillen (L415p Opoeteren),
B.v. ich trulde hals uever kop de berg af.
trullen (K358p Beringen),
B.v. steen.
trølt de berg af (L421p Dilsen),
Stilletjes voortduwen.
trillen (L360p Bree),
hoepelen:
trille (P056p Stokrooie),
trulen (Q240p Lauw),
trulle (P197p Heers),
knikkers laten rollen:
kuutje trule (P120p Alken),
móa.jjes lòeëte} trulle (Q153p Gors-Opleeuw),
peͅtjə trelə (L416p Opglabbeek),
treülen (L353p Eksel),
trille (L417p As),
trolle (P219p Jeuk),
trulle (Q083p Bilzen, ...
L317p Bocholt,
L317p Bocholt,
P219p Jeuk,
L316p Kaulille,
L316p Kaulille,
Q240p Lauw,
Q078p Wellen,
K361p Zolder),
trullen (Q071p Diepenbeek, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel,
K317a Kerkhoven,
K359p Koersel,
K359p Koersel,
K278p Lommel,
L364p Meeuwen,
K357p Paal,
K359a Stal,
Q001p Zonhoven),
trullë (Q077p Hoeselt, ...
Q162p Tongeren),
trélle (Q083p Bilzen),
trölə (L353p Eksel),
trølə (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
trullen (P197p Heers),
B.v. Hij trulde de huven (knikkers) achterie-j-en wèg.
trullən (L282p Achel, ...
L286p Hamont),
Hij trulde de knikkers achtereen weg.
trølə (L286p Hamont),
Met Pasen gingen de jong (kinderen) vroeger eikes (eitjes) trullen.
trølən (K278p Lommel),
WNT trullen II, Kil. trillen, drillen, rotare, volvere, tornare, Oh. Gloss., R. T. en C.V. trullen naar beneden glijden of vallen, Rijnl. trullen, trollen ein Fass irgendwohin kollern, Kemp. trole. Dupont (L.B. XIV, pag. 97) leidt het af uit *truzlian blijkens Westfaals trûseln langzaam rollen, E. to trill, Zwe. trilla. A.P. De Bont daarentegen (in: "Een duister woord", T.T. VII, 1955, pag. 25-26) van *trendelen (bijvorm van drentelen), laatmhd. trendeln zich draaien, mnd. trende(le)n ronddraaien, as. â-trendlian rollen, mhd. trendel bol, tol; dit *trendelen > *trenlen > *trellen > trullen (ronding onder invloed van de t) > Hass. trille.
trille (Q002p Hasselt),
WNT trullen II, Kil. trillen, drillen, rotare, volvere, tornare, Oh. Gloss., R., T. en C.V. trullen naar beneden glijden of vallen, Rijnl. trullen, trollen Ein Fass irgendwohin kollern, Kemp. tröle.
trulle (Q001p Zonhoven),
kopjeduikelen:
trylə (L369p Kinrooi),
opbollen:
trølǝ (Q003p Genk),
rollen:
trelǝ (P054p Spalbeek, ...
L368b Waterloos),
trilǝ (Q003p Genk),
trylǝ (Q156p Borgloon, ...
Q077p Hoeselt,
Q162p Tongeren,
Q080p Vliermaal),
trȳlǝ (P177p Zepperen),
trølǝ (Q071p Diepenbeek, ...
K278p Lommel),
vooroverduikelen:
trylə (L369p Kinrooi)
I-11, I-4, II-1, III-1-2, III-3-2
|
|