33369 |
stalpalen |
benlepels:
bɛnlēpǝls (K314p Kwaadmechelen),
benpoten:
bɛnpuǝtǝ (K318p Berverlo),
beugels:
bø̄gǝls (L288a Ospel),
bø̜̄gǝls (L381p Echt, ...
L381b Peij),
boxen:
bǫksǝ (Q002p Hasselt, ...
P051p Lummen,
P222p Opheers),
(enk)
bǫks (Q156p Borgloon, ...
P055p Kermt),
boxpalen:
bǫkspoǝlǝ (L358p Reppel),
haken:
hø̜̄k (Q102p Amby),
houten stijlen:
(enk)
hǫu̯tǝ štil (Q201p Wijlre),
houter:
hǫu̯tǝr (L428p Born),
ijzers:
īzǝrs (Q095p Maastricht),
knevels:
knevels (L327p Beegden),
(enk)
knīǝbǝl (Q158p Riksingen),
koebomen:
kou̯bøu̯m (Q080p Vliermaal),
koeienstaken:
(enk)
køi̯u̯stāk (L360p Bree),
kø̜̄u̯stāǝk (P055p Kermt),
kø̜stak (P050p Herk-de-Stad),
kūi̯ǝstāk (P044p Zelem),
koepalen:
(enk)
kupu̯oi̯l (Q177p Millen),
kuu̯pǭl (L322p Haelen),
koerepels:
kurē̜ ̞pǝls (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
koestaken:
koi̯stākǝ (K357p Paal),
(enk)
ku ̝i̯stāk (K357p Paal),
kui̯stāk (P045p Meldert),
kuštāk (L329p Roermond),
kāstāk (P050p Herk-de-Stad),
kōstǭk (P222p Opheers),
kūstāǝk (L420p Rotem),
koestangen:
kustaŋǝ (L289a Hushoven),
kribbalken:
(enk)
krø̜p˱balǝk ̜ (P046p Linkhout),
kribbebomen:
(enk)
krøbǝbōm (Q121b Spekholzerheide),
krøbǝbōm̜ (Q030p Schinveld),
krøbǝbǫu̯m (L431p Dieteren, ...
Q032p Schinnen),
krɛbǝbūm (L434a Broeksittard),
kribbepalen:
(enk)
krøbǝpǭl (Q211p Bocholtz, ...
L326p Grathem),
kribbomen:
(enk)
krøp˱bǫu̯m (Q018p Geulle),
kribhouter:
kriphø̜u̯tǝr (L360p Bree),
krø̜phōtǝr (P051p Lummen),
(enk)
kryphāt (P044p Zelem),
krøphōt (K358p Beringen),
krøphō̜t (K357p Paal),
krøphǫu̯.t (Q088p Lanaken),
krøphǫu̯t (L288c Eind, ...
Q007p Eisden,
L372p Maaseik,
Q022p Munstergeleen,
Q099q Rothem,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg),
krøpou̯t (L423p Stokkem),
krøpǭu̯t (Q009p Maasmechelen, ...
Q012p Rekem),
krø̜phōt (Q178p Val-Meer, ...
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
krø̜phǭu̯t (Q011p Boorsem),
kribpalen:
kryppǫl (L312p Neerpelt),
(enk)
krøppǭl (Q097p Ulestraten),
kribstangen:
(enk)
krøpštaŋ (Q031p Spaubeek, ...
Q117a Waubach),
kribstijlen:
krøpštilǝ (L433p Nieuwstadt),
nakhouter:
nakhōtǝr (Q180p Mal),
palen:
pø̄l (L299p Reuver),
pǫlǝ (Q093p Rosmeer),
pǭlǝ (Q156p Borgloon, ...
P054p Spalbeek),
(enk)
poǝl (P044p Zelem),
pu(u̯)ǝl (Q071p Diepenbeek),
puǝl (Q076p Romershoven),
pu̯ǫi̯l (Q162p Tongeren),
pōl (P176p Sint-Truiden),
pūǝl (P188p Hoepertingen),
pǭl (L326p Grathem, ...
L426z Holtum,
L269a Hout-Blerick,
L377p Maasbracht,
L321p Neeritter,
L288a Ospel,
L381b Peij,
L381a Putbroek,
Q098p Schimmert,
L385p Sint Odilienberg,
Q097p Ulestraten,
Q113a Welten,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
pilaren:
(enk)
pǝlē̜ ̞r (P218p Borlo),
posten:
pǫstǝ (Q198b Oost-Maarland),
(enk)
pǫs (L381p Echt, ...
L382p Montfort,
L381b Peij,
Q111q Ransdaal,
Q099q Rothem,
Q097p Ulestraten),
pǫst (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen,
L294p Neer,
L326q Oler,
L381b Peij,
L381a Putbroek),
repels:
rēpǝls (L371p Ophoven),
rē̜ ̞pǝls (L191p Afferden, ...
L269p Blerick,
L215p Blitterswijck,
L164p Gennep,
L214a Geysteren,
L248p Lottum,
L159a Middelaar,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald,
L268p Velden,
Q113a Welten),
rīpǝls (L266p Sevenum),
(enk)
riǝpǝl (K353p Tessenderlo),
ri̯ępǝl (Q086p Eigenbilzen),
rēpǝl (L312p Neerpelt, ...
L271p Venlo),
rē̜ ̞pǝl (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum,
L215a Wellerlooi),
repen:
rē̜ ̞i̯pǝn (L422p Lanklaar),
revels:
rē̜ ̞bǝls (L250p Arcen),
rē̜ ̞vǝls (L250p Arcen),
(enk)
rēvǝl (L271p Venlo),
ringen:
ringen (Q102p Amby, ...
Q038p Amstenrade,
L327p Beegden,
L269p Blerick,
L434a Broeksittard,
Q096p Bunde,
L381p Echt,
L430p Einighausen,
Q193p Gronsveld,
L322p Haelen,
P048p Halen,
L328p Heel,
Q112a Heerlerheide,
L432a Koningsbosch,
Q099p Meerssen,
Q034p Merkelbeek,
Q036p Nuth,
L288a Ospel,
L381b Peij,
L387p Posterholt,
L373p Roosteren,
L270p Tegelen,
L386p Vlodrop),
slagbomen:
(enk)
slãx˱bǫu̯m (Q162p Tongeren),
staken:
(enk)
štāk (L381b Peij),
stalberden:
štalbɛrtǝ (L291p Helden),
(enk)
`štalbɛrt (L290a Egchel, ...
L290p Panningen),
stalbomen:
(enk)
štālbōm (Q222p Vaals),
stalhouten:
stalhǫu̯tǝ (L328p Heel),
stalhouter:
stalhǫu̯tǝr (L265p Meijel),
stalpalen:
stalpǭl (Q007p Eisden),
stalpǭlǝ (L416p Opglabbeek),
štalpø̄ǝl (Q039p Hoensbroek),
(enk)
stalpǭl (L269p Blerick, ...
Q002b Kiewit,
Q095p Maastricht,
L371p Ophoven),
štalpǭl (L327p Beegden, ...
Q035p Brunssum,
L329p Roermond),
stalposten:
stalpø̄st (L265p Meijel),
(enk)
štalpǫst (L270p Tegelen),
štālpǫs (Q193p Gronsveld),
stalregels:
stālrēgǝls (L286p Hamont),
stalrepels:
stalrēi̯ǝpǝls (K278p Lommel),
stalrēpǝls (L211p Leunen, ...
L213p Well),
stalrē̜ ̞pǝls (L209p Merselo, ...
L159a Middelaar,
L192a Siebengewald,
L210p Venray,
L214p Wanssum,
L213p Well),
(enk)
stalrēpǝl (L244d Ysselsteyn),
stalrē̜ ̞pǝl (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum,
L215a Wellerlooi),
stalrepen:
stalrei̯ǝpǝ (K278p Lommel),
stalriǝpǝ (K318p Berverlo),
stalstaken:
štalštākǝ (L381p Echt),
standpalen:
stantpø̜̄l (L289b Leuken),
stangen:
štaŋǝ (L295p Baarlo),
(enk)
štaŋ (Q015p Stein, ...
Q113a Welten),
stijlen:
stilǝ (L267p Maasbree, ...
L318b Tungelroy),
(enk)
stē̜ ̞l (Q170p Grote-Spouwen),
štil (L330p Herten),
stokbomen:
štǫk˱bø̄m (Q209p Teuven, ...
Q208p Vijlen),
(enk)
štok˱bōm (Q209p Teuven),
štǫk˱bōm (Q209p Teuven),
štǫk˱bǫu̯m (L430p Einighausen, ...
Q031p Spaubeek),
stolbomen:
štǫlbø̄m (Q192p Margraten),
štǫlb˙ø̜̄m (Q202p Eys, ...
Q203b Ingber),
štǭlbø̄m (Q208p Vijlen),
(enk)
štolbǫu̯m (Q111p Klimmen),
štōǝlbǫu̯m (Q204a Mechelen),
štǫlbōm (Q203p Gulpen, ...
Q196p Mheer),
štǫu̯bōm (Q204a Mechelen),
stollen:
stǫlǝ (Q187a Heugem),
st˙ǫlǝ (Q200p s-Gravenvoeren),
štǫlǝ (Q196p Mheer, ...
Q195p Sint Geertruid),
št˙ǫlǝ (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
zullepels:
zøllēpǝls (K314p Kwaadmechelen)
|
De vertikale houten palen (later vaak ijzeren stangen of buizen) waar de koeien aan vastgebonden worden. Tussen twee palen door kan een koe uit een krib eten. Van onderen staan de palen in een verbindingsbalk (zie het lemma "koedrempel, kribbeboom" (2.2.20), soms in de grond of in de rand van de krib. Van boven worden de stalpalen bijeen gehouden door de bovenste kribbeboom. In veel plaatsen komen geen stalpalen voor. De koeien zijn dan vastgebonden aan ringen in de krib of aan ringen in de koedrempel. Modernere stallen kennen dan vaak wel weer stalpalen. Opgaven die geen stalpaal betreffen maar een ring etc. zijn apart geplaatst en meestal slechts als woordtype vermeld. De vraag naar de stalpalen deed een aantal respondenten denken aan een box. Deze opgaven zijn achteraan geplaatst. Onder de in dit lemma opgenomen enkelvoudsvormen zijn er die ook gebezigd kunnen worden voor het hekwerk van stalpalen (als collectief), voor de bovenste kribbeboom of voor de koedrempel. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5) en afbeelding10.B bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 38a; N 4, 60; A 10, 11; monogr.]
I-6
|