23437 |
stoelen op het priesterkoor |
koorstoelen:
koerstuul (L282p Achel)
|
De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18775 |
stof |
stof:
stof (L282p Achel)
|
Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW]
II-7
|
19659 |
stofblik |
stofblik:
stofblek (L282p Achel),
vuilblik:
voelblik (L282p Achel)
|
Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)]
III-2-1
|
19503 |
stofdoek |
stofvod:
stoͅf˃voͅt (L282p Achel)
|
een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sloͅfə (L282p Achel)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
stokje:
znd 23, 60c;
stükske (L282p Achel),
wisje:
znd 23, 60c;
wisken (L282p Achel)
|
stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
18683 |
stola |
lange das:
laŋə das (L282p Achel),
stool (<lat.):
stool (L282p Achel)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)] || stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
19559 |
stolp |
stolp:
stølp (L282p Achel)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
stulp (L282p Achel)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34075 |
stomphoorns |
slechte hoorns:
slɛxtǝ hōrns (L282p Achel)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|