32958 |
tweede klaveroogst |
tweede snede:
twędǝ snēi̯ (L282p Achel)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
33263 |
tweede klaversnede |
tweede schaar:
twędǝ sxǭr (L282p Achel)
|
Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
33122 |
tweede laag schoven van het dorsbed |
bovenlaag:
bōvǝlǭx (L282p Achel)
|
De specifieke benaming van de tweede laag schoven, bestaande uit twee rijen die met de koppen naar elkaar toe liggen, zoals die op de eerste rij van het vorige lemma wordt gelegd. Zeer vaak is de benaming van deze bovenste laag dezelfde als die van het bed als geheel; dan is die benaming hier niet herhaald; zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). In L 159a wordt nog aangetekend dat "de aren van de tweede laag veerden op de eerste rij, en door dit veren lieten de korrels beter los". Zie afbeelding 11, b. [N 14, 17c; monogr.]
I-4
|
21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
ps. omgespeld volgens IPA.
tuslax (L282p Achel)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34234 |
tweespeen |
tweedemer:
twēdēmǝr (L282p Achel)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
33998 |
twijg |
wis:
we.s (L282p Achel)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
21619 |
twintig frank |
twintig frank:
20 frank (L282p Achel)
|
20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33327 |
u-vormige hoeve |
hoeve:
huf (L282p Achel)
|
De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3]
I-6
|
33597 |
ui, ajuin |
juun:
juun (L282p Achel, ...
L282p Achel),
jy(3)̄.n (L282p Achel),
ook in L 286, Hamont
juun (L282p Achel),
juung:
juung (L282p Achel)
|
ajuin || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)]
I-7
|
20758 |
uienpannenkoek |
ajuinkoek:
Syst. Frings
jy(3)̄nkuk (L282p Achel)
|
Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|