id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17699 | urine | pis: pis (Achel), zeik: Grof. zeik (Achel) | urine [N 10c (1995)] III-1-1 |
17700 | urineren | pissen: pissen (Achel), zeiken: Grof. zeiken (Achel) | urine [N 10c (1995)] || urineren [N 10c (1995)] III-1-1 |
24090 | ursuline | ursuline: ursulinen (Achel) | Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3 |
34043 | vaalbonte koe | vale: vǫǝlǝ (Achel) | Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11 |
22465 | vaandel | vaan: Mnl. vane, vaen (= vaandel), os., ohd. vano, got. fana (= doek) - lat. pannus (= lap). voan (Achel), vaandel: vaandel (Achel), vlag: vlag (Achel) | de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)] || Vaan: 1. vlag, wimpel. III-3-2 |
34061 | vaars | vaars: vɛǝrs (Achel), vɛ̄rs (Achel) | Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11 |
28963 | vademen | insteken: enstē̜kǝn (Achel) | Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7 |
23330 | vagevuur | vagevuur: vagevuur (Achel) | Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3 |
33795 | vagina, geslachtsorgaan van de merrie | kling: kleŋk (Achel), schede: sxęi̯ (Achel) | Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9 |
22333 | vals spel | vals spelen: vals speulen (Achel) | oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)] III-3-2 |