17932 |
verdacht rondlopen |
loensen:
loensen (L282p Achel),
rondschuimen:
rondschuumen (L282p Achel)
|
Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
nodigheid:
cf. Weijnen Etymologisch dialectwoorden boek p. 136-137 s.v. noeiïgheid
noei-j-ighèèid (L282p Achel)
|
verdriet, spijt
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
verdrogen:
vǝrdrygǝn (L282p Achel)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foetsie (L282p Achel),
weg:
weg (L282p Achel)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
23855 |
vereniging die de processiepaaltjes plaatst |
processiecomit (<fr.):
processiecomite (L282p Achel)
|
De vereniging of groep die de dag voor de processie de paaltjes (met de processievaantjes) en de rustaltaren plaatst. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17924 |
verfrommelen |
verfrommelen:
verfrommelen (L282p Achel)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
vergeet-me-nietje (L282p Achel),
vergeit-me-nietje (L282p Achel)
|
vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergeven (L282p Achel),
vergiftigen:
vergiftigen (L282p Achel)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. omgespeld volgens IPA.
oͅpsloͅən (L282p Achel)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33465 |
verhoogd dakgedeelte boven een poort |
uitsprong:
ūu̯tsprǫŋ (L282p Achel)
|
Om de hoogte van een poort te vergroten kan men het dak erboven verhogen. De omvang van de dakverhoging kan van geval tot geval verschillen. De verhoging kan ook een apart zadeldak zijn, dwars op dat van de schuur of de stal. Zie ook afbeelding 22.b bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 31]
I-6
|