e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vijf wonden van christus vijf wonden: vijf wonden (Achel) De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vijftig frank vijftig frank: 50 frank (Achel) 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vinger vinger: vinger (Achel), viŋər (Achel) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND] III-1-1
vingerlid lid: leed van de vinger (Achel) lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
vingers (spotnamen) fikkers: fekərs (Achel), fikkes: fekəs (Achel), tien geboden: tiŋgəbōdə (Achel) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink vink: veŋk (Achel), vink (Achel) vink [ZND 43 (1943)] || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
violier flier: flier (Achel), violier: flīr (Achel) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
viool viool: viool (Achel) het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] III-3-2
viooltje viooltje: violke (Achel), vioolkes (Achel) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vishengel visgarde: visgeirt (Achel), vislijn: vischlien (Achel) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] III-3-2