28841 |
boordband |
boordlint:
bōrtlēnt (L282p Achel)
|
Het lint of de band waarmee men boordt. Boordband is geweven, niet rekkende naadband, gemaakt van katoen, zijde of synthetisch materiaal in een breedte van 1 cm (Het Beste Naaiboek, pag. 16). [N 62, 58a; N 59, 41; N 62, 58b; N 62, 58c; MW]
II-7
|
18698 |
boordenknoopje |
hemdsknoop:
hemsknuəp (L282p Achel)
|
boordeknoopje [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21178 |
boot(je) |
boot(je):
batje (L282p Achel),
botjen (L282p Achel)
|
een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19600 |
bord |
telloor:
təly(3)̄r (L282p Achel)
|
bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
19563 |
borrelglaasje |
borrel:
boͅrəl (L282p Achel)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26141 |
borst |
borst:
bǭ.st (L282p Achel)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|
17578 |
borstelig haar |
stekelhaar:
stēkəlhoͅər (L282p Achel),
stikəlhøər (L282p Achel)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17631 |
borsten |
memmen:
memme (L282p Achel),
tetten:
tette (L282p Achel)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫrstnęt (L282p Achel),
borstnetje:
bōrstnętʔǝ (L282p Achel)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
borstriem:
bǫrstrim (L282p Achel),
%%voor de fonetische documentatie wordt verwezen naar het lemma BORSTRIEM%%
[borstriem] (L282p Achel)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|