25500 |
broodoven |
oven:
hōvǝn (L282p Achel),
ōvǝn (L282p Achel)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20670 |
broodpap |
pap mee brokkels:
Syst. Frings
pap mɛ broͅkəls (L282p Achel)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brǭwǝr (L282p Achel)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
20386 |
bruid |
bruid:
broewd (L282p Achel)
|
de bruid [broeëd] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
bruidegom (L282p Achel)
|
de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bruidje (L282p Achel)
|
Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20389 |
bruidsjapon |
trouwkleed:
trowuklieëd (L282p Achel)
|
de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20370 |
bruidsjonker |
bruidsjongen:
bruidsjongen (L282p Achel)
|
de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20371 |
bruidsmeisje |
bruidsmaagdje:
bruidsmegtjen (L282p Achel)
|
het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)]
III-2-2
|