23643 |
canonborden |
canonborden:
canonborden (L282p Achel)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18557 |
capuchon |
kap:
kap (L282p Achel)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22423 |
carambole |
carambole (fr.):
carambole (L282p Achel)
|
het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18067 |
cariës |
rotte tanden:
rotte taan (L282p Achel)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
22439 |
carnavalsoptocht |
carnavalstoet:
carnavalsstoet (L282p Achel)
|
de optocht met carnaval [cavalcade] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33749 |
castreren |
pitsen:
petsǝn (L282p Achel),
snijden:
snęi̯.ǝn (L282p Achel),
snęi̯ǝn (L282p Achel),
snɛi̯ǝn (L282p Achel)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-12, I-9
|
23886 |
catechismus |
catechismus:
katechismis (L282p Achel)
|
De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23887 |
catechismusboekje |
catechismus:
katechismis (L282p Achel)
|
Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23889 |
catechismusles |
lering:
liering (L282p Achel)
|
Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18431 |
ceintuur |
band:
band (L282p Achel)
|
Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)]
III-1-3
|