e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat kot: kōwǝt (Achel) Gat in een kledingstuk. [N 62, 47; MW] II-7
gat in een kledingstuk kot: i koot in in kous (Achel), koowet (Achel) een gat in een kous [ZND 23 (1937)] || Hoe noemt U een gat in kleding? [N 62 (1973)] III-1-3
gat in een klein dakschild uilekot: ylǝkōǝt (Achel) In het kleine dakschild (boven de korte gevel) van een schilddak treffen we vaak een gat (soms een luik) aan om de zolder te beluchten en te belichten. De benamingen zijn vaak, vanwege functionele overeenkomst, dezelfde als voor het venster onder een dakwelving (zie dat lemma, 4.2.13). [N 4A, 45a; N 4, 26c] I-6
gebakje gteau-tje: Syst. Frings  gatōkə (Achel) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen gesneden patatten: Syst. Frings  gəsnɛi̯ə pətatən (Achel) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebed gebed: gebed (Achel) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebeden (Achel) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebedsweek gebedsweek: gebedsweek (Achel) Een gebedsweek. [N 96B (1989)] III-3-3
gebit gebeet: gǝbē.t (Achel), gebit: gebeet (Achel) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
gebluste kalk bluskalk: bløskalǝk (Achel), gewone kalk: gǝwuwǝnǝ kalǝk (Achel), kalk: kalǝk (Achel) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9