23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerziele (L282p Achel)
|
2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
keps:
B.v. Noauw schèi ich oet, ich bin keps!
keps (L282p Achel)
|
Keps: alles verloren hebbend (in het spel), alle geld kwijt.
III-3-2
|
18631 |
alpinomuts |
alpin (fr.):
alpin = slappe hoofdbedekking
alpin (L282p Achel),
pots:
poͅts (L282p Achel)
|
alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] || pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altoar (L282p Achel),
op den altār (L282p Achel),
opdenotar (L282p Achel)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] || Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
bel:
bel (L282p Achel)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampullen (L282p Achel)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18371 |
andere damesschoenen |
insteker:
enstekərs (L282p Achel)
|
damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32786 |
andere eggen |
pin[eg]:
pen[eg] (L282p Achel),
slede[eg]:
slēi̯[eg] (L282p Achel),
wentel[eg]:
węntǝl[eg] (L282p Achel)
|
Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.]
I-2
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andievie (L282p Achel, ...
L282p Achel),
andiivi (L282p Achel)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
angel (L282p Achel),
aŋǝl (L282p Achel)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|