e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Achel) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafel tafel: tofəl (Achel), toͅfəl (Achel) de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] III-2-1
tafelgebed engel des heren: engel des heren (Achel) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelmes tafelmes: toͅfəlmeͅs (Achel) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak van een geslacht familie: familie (Achel) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
tand, tanden tand(en): tā.nt (Achel  [(mv tān)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden poetsen tanden poetsen: taan poetsen (Achel) Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3
tanden van de hooihark tanden: tān (Achel) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek tanden: tān (Achel) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandenborstel tandenborstel: taandeborstel (Achel) Een tandenborstel [N 114 (2002)] III-1-3