e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vering ressort: rɛsǭr (Achel) Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr] I-13
verjaardag verjaardag: verjeuërdag (Achel), verjoardag (Achel) Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)] III-3-2
verkeerd liggen in een wrong liggen: in een wrong liggen (Achel) Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49] I-11
verkering hebben vrijen: vrijt (Achel) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)] III-2-2
verkleumd stijf: stīəf van də kāw (Achel), verstijfd: vərstift (Achel) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verknippen, versnijden verknippen: verknippen (Achel) Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW] II-7
verkouden bevangen: bǝvaŋǝn (Achel), verkoud: ich bèn verkawt (Achel), vǝrkau̯t (Achel) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] I-9, III-1-2
verkoudheid kou: ge zult ne kauw pakken (Achel) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] III-1-2
verkwanselen verkwanselen: ps. omgespeld volgens IPA.  vərkwansələn (Achel) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlagen afzetten: ps. omgespeld volgens IPA.  ōfseͅtən (Achel) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1