e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
okkernoot noot: neut (Afferden), noot (Afferden) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
olie olie: ollie (Afferden) olie [SGV (1914)] III-2-3
olieverf olieverf: ǫli[verf] (Afferden) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omhelzen omhelzen: umhelze (Afferden) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kǭkǝr (Afferden) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
onbewolkt klaar als de dag: kloar as den dag (Afferden) als [klaar ~ de dag] [SGV (1914)] III-4-4
onderhaam onderhaam: ǫndǝrhām (Afferden) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhands onderhands: ŏŏnderhandsch (Afferden) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: hèmd (Afferden), rein hemd (Afferden), ⁄n schon hemd (Afferden) hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderkussen, peluw pulf: pølf (Afferden) peluw [SGV (1914)] III-2-1