e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ortolaan gele schrijver: gele schriever (Afferden) ortolaan (16,5 alleen geel keeltje en oogrand; alleen s zomers; op droge gronden bij roggevelden; zeldzaam op trek; roep [tieuu] en [tk]; zang lijkt op geelgors [015], alleen wiebelt elke toon [tiu-tiu-tiu...tio] [N 09 (1961)] III-4-1
os os: ø̜s (Afferden), %%de volgende opgaven zijn meervoud%%  ǫsǝn (Afferden) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
otter visotter: visotter (Afferden) otter [DC 07 (1939)] III-4-2
oud, bejaard bejaard: bejoard (Afferden) bejaard [SGV (1914)] III-2-2
oude man oude kerel: ènen alde kel (Afferden), oude mens: ènen alde meensch (Afferden) oude [een ~ man] [SGV (1914)] III-3-1
oudejaarsavond oudejaarsavond: aldejoarsoavent (Afferden) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
oudejaarsdag oudejaarsdag: aldejoarsdag (Afferden) Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
ouders ouders: alders (Afferden), ālders (Afferden) ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
ouderwets ouderwets: alderwèts (Afferden) ouderwets [SGV (1914)] III-1-3
overhoef overhoef: ǭvǝrhūf (Afferden) Verdikking van het kroonbeen boven de hoef. De knobbels op de kroonrand kunnen het gevolg zijn van eigen kroonbetrappeling, verstuiking en misstappen op een oneffen boden, of door betrappeling van andere paarden, vooral bij het draaien op het veld. Als deze beenwoekering groot van omvang is, wordt het kroongewricht stijf en gaat het paard kreupel. Zie afbeelding 14. [N 8, 90m] I-9