e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reeks, rij rij: rĕĕj (Afferden) rij [SGV (1914)] III-4-4
regenworm pier: pier (Afferden, ... ) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] III-4-2
reiskoffer koffer: koffer (Afferden) koffer [SGV (1914)] III-3-1
rente rente: rīnte (Afferden) rente [SGV (1914)] III-3-1
rentenier rentenier: rintenier (Afferden) rentenier [SGV (1914)] III-3-1
restant vissen fuik: fŭŭk (Afferden), net: net (Afferden), snoek: snōēk (Afferden), snoek (mv.): snuuk (Afferden) fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)] III-4-2
restant vogels jonge spreeuwen: jong sproân (Afferden), vliegen: vlīēge (Afferden) jong van de spreeuw [DC 06 (1938)] || vliegen [SGV (1914)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Afferden, ... ), des (Afferden), wild: wild (Afferden) das [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || wild [SGV (1914)] III-4-2
rib rib: rib (Afferden), rip (Afferden) rib [SGV (1914)] || rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1
riek, mestriek mestriek: [mest]rīk (Afferden  [(vier)]  ), riek: rīk (Afferden  [(vier)]  ) Een riek die vroeger vaak drie, tegenwoordig meestal vier tanden telt en die gebruikt wordt om de stallen uit te mesten, mest te laden en mest te verspreiden op het land, ook om aardappelen te rooien, aardkluiten fijn te maken e.d. Voorzover het materiaal daaromtrent gegevens bevatte, is in dit lemma achter de plaatsnummers melding gemaakt van het aantal tanden dat de (mest)riek ter plaatse telde. Benamingen van de (mest)riek naar het aantal tanden vormen de tweede helft van dit lemma. Niet opgenomen zijn namen voor een drietandige vork, die blijkens de opgave gebruikt werd om graanschoven en/of hooi op te steken, noch benamingen voor de vijf- of zestandige riek die - met of zonder bolletjes aan de tanden - dient om bieten of aardappelen op te scheppen. [N 5A, 50b; N 11, 28; N 11A, 13a + c; N 14, 81 add.; N 18, 23 + a + b; N 18, 24 add.; JG 1a + 1b; A 28, 4a + b; Av 1, III 5; L B2, 242; L 16, 18b; Gi 2, 179; Lu 6, 4a + b; S 29; Gwn 8, 3; Wi 3 add.; div.; monogr.] I-1