e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
fuik deuk in een hoed:   foek (Limbricht, ... ), foêk (Weert), fuik:   faek (Echt/Gebroek), foe:k (Bocholt), foek (Amby, ... ), foeëk (Stokkem), fōēk (Asenray/Maalbroek, ... ), fŏĕk (Arcen, ... ), fuuk (Leunen), fūīk (Steyl), fūk (Meeswijk), fŭŭk (Afferden, ... ), fóek (Tegelen), fôêk (Tungelroy), fø͂ͅk (Griendtsveen), fûk (Bree), fük (Heijen), [Met afbeelding].  foék (Gronsveld), Een fuik leggen (om vis te vangen).  fūk (Hamont), lang  foek (Sint-Pieter), kapmantel:   foek (Sittard), [sic]  fōēk (Klimmen), ook hoek, huik. Kil. focke. [WNT: fuik (I), 4) Waarschijnlijk hetzelfde woord is fuik in den zin van kiel (kleedingstuk)]  foek (Valkenburg), oude versleten hoed: [sic]  fōēk (Einighausen), restant vissen:   faek (Echt/Gebroek), foek (Amby, ... ), foeək (Sevenum), foĕk (Meerlo), foék (Gronsveld, ... ), foêk (Tungelroy), fōēk (Asenray/Maalbroek, ... ), fŏĕk (Arcen, ... ), fuuk (Gennep, ... ), fūīk (Steyl), fŭŭk (Afferden, ... ), föök (Griendtsveen), fük (Heijen), lang  foek (Sint-Pieter), visvangmand:   fø̜̄k (Loksbergen), fūk (Stokkem, ... ), fūǝk (Weert), fǫwǝjk (Tessenderlo) II-12, III-1-3, III-3-2, III-4-2