e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spartelen spartelen: spartele (Afferden) spartelen [SGV (1914)] III-1-2
spat spat: spat (Afferden) Er zijn verschillende soorten spat. Een beenwoekering aan de voorknie, soms ter grootte van een vuist, noemt men voorkniespat, een harde verdikking aan de onder- of binnenzijde van het spronggewricht spat. De ziekte is ongeneeslijk en veroorzaakt veelal kreupelheid. Zie ook het lemma ''bolspat'' (7.27). Zie afbeelding 19. [A 48A, 54f; N 8, 90d, 90f, 90g en 90j] I-9
spatader spatader: spatoar (Afferden) spatader [SGV (1914)] III-1-2
spatten spuiten: spötte (Afferden) spatten [SGV (1914)] III-4-4
speeksel uitspuwen spijen: spĕĕje (Afferden), spi-je (Afferden), spritzen (du.): spiertse (Afferden) spuwen [SGV (1914)] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
speelkaart kaart: eng kaah(R)t (Afferden) kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spek spek: spek (Afferden) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spel (alg.) spel: en spael (Afferden), speul (Afferden) spel [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] III-3-2
speld spelde: spɛl (Afferden) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spelden: spɛlǝ (Afferden) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7