e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
links, linkshandig links: leenks (Alken) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] III-1-2
linkshandig persoon slinke poot: ən sleenkepoot (Alken) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] III-1-2
lip lip: lip (Alken), løp (Alken) lip [RND] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
lip van een hoefijzer lip: løp (Alken) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) lis: lesse (Alken) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
litteken litteken: leteeken (Alken) een litteken [ZND 37 (1941)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen keken: kiǝkǝ (Alken) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeren loeren: loeren (Alken), lonken: Bet: 1 - Kinderspel: verstoppertje  loenke (Alken) Loeren (lonken, loensen). [N 109 (2001)] || lonken (uitspraak en betekenis) [ZND 37 (1941)] III-1-1
lof lof: tluuf (Alken), ət luf (Alken) het lof [RND] III-3-3
longen longen: luŋǝ (Alken) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11