21401 |
niks waard |
niks waard:
niks jaot (P120p Alken)
|
Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
28593 |
nitraat |
nitrate:
nitrat (P120p Alken)
|
Zout van salpeterzuur. Deze stof gebruikt men eveneens ter bedwelming van de bijen. [N 63, 77c; JG 1a+1b; JG 2b-5, 10; monogr.]
II-6
|
21122 |
noten afslaan |
noten boksen:
neut boksen (P120p Alken)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
dizə mərgə (P120p Alken)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
beetje:
e bietje (P120p Alken),
even:
effe (P120p Alken)
|
even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
doksaal:
ə sxoən doksuəl (P120p Alken)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
onder de arm:
onder de arm (P120p Alken)
|
Oksel (oksel, onder de arm). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slǭ.x[molen] (P120p Alken)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
17916 |
omarmen |
vastpakken:
vastpakken (P120p Alken)
|
Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17917 |
omhelzen |
vastpakken:
vastpakken (P120p Alken)
|
Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|