e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taatspot van het staakijzer kogelbus: kő̜wgǝlbø̜s (Alken), pan: pan (Alken) De in een stalen blok ingewerkte pot of pan die in watermolens dient als lager van het staakijzer. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛtaatspot van de kleine spilɛ. In de watermolen van P 51 gebruikt men een arduinsteen of kasseisteen als lager. Het woordtype kogellager (l 368, P 55) is specifiek van toepassing op een met stalen kogeltjes gevulde bus waarin het staakijzer draait.' [Vds 104; Jan 142; Coe 125; Grof 148; A 42A, 25; N O, 16g] II-3
tak van een geslacht familie: familie (Alken) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
takken (coll.) kop: kop (Alken) takken, coll. [ZND 35 (1941)] III-4-3
tand, tanden tand(en): tā.nt (Alken  [(mv tān)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden poetsen tanden wassen: taan wasse (Alken) Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3
tandenborstel tandborstel: tandbossel (Alken) Een tandenborstel [N 114 (2002)] III-1-3
tandenstoker tandstokje: tandstekske (Alken) Een tandenstoker. Een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden zijn blijven zitten [tandenstoker, kloker, koter] [N 114 (2002)] III-1-3
tandpasta tandzeep: tandzeip (Alken) Tandpasta [N 114 (2002)] III-1-3
tandpijn tandpijn: tandpejen (Alken), tandpijn (Alken) ik heb tandpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
tante tant: tant (Alken) tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2