e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

Gevonden: 2431
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedienstig gedienstig: gedinstig (Alken) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedrongen postuur gestuikt: gestuikt (Alken) Gedrongen, een gedrongen postuur hebben (gestuikt, knoest). [N 109 (2001)] III-1-1
geduld geduld: heet toch ə wa geduld (Alken), patience (fr.): heet toch ə wa posiənse (Alken) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee braaf: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  bra-if (Alken), gewillig: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  gewillig keend (Alken), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gewillig (Alken) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelzucht geel verf: giəlverf (Alken) de geelzucht (ziekte waarbij de huid en ook het wit van de ogen geel wordt) [ZND 35 (1941)] III-1-2
geen ... waard geen cent waard: geen cent waard (Alken) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
geen rust hebben geen rust hebben: əhēͅt xēͅn rø͂ͅz (Alken) hij heeft geen rust [ZND 42 (1943)] III-1-4
geer geer: gēǝr (Alken) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geerakker kortvoren: kǫt˲vő̜u̯rǝ (Alken) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geeuwen gapen: gāpen (Alken), goape (Alken) geeuwen (als men slaperig is) [ZND 34 (1940)] III-1-2