20820 |
ham, hesp |
hesp:
hēͅi̯ə.sp (P120p Alken)
|
ham [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
29935 |
handbeschermer |
vinger:
veŋǝr (P120p Alken)
|
Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.]
II-9
|
17660 |
handen (spotnamen) |
gaffels:
Grote handen.
gaffels (P120p Alken),
rieken:
Grote handen.
rieken (P120p Alken)
|
Spotbenamingen voor de handen [N 109 (2001)]
III-1-1
|
34566 |
handkar |
stootkar:
stuǝtkē̜ǝr (P120p Alken)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
27222 |
handlanger |
dien(d)er:
dinǝr (P120p Alken)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
17662 |
handpalm |
plat:
plat van de hand (P120p Alken)
|
Palm van de hand (binnenste van de hand, plat van de hand). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18256 |
handschoen |
haas:
haas (P120p Alken),
[mv. haaste]
paər haaste (P120p Alken),
hands:
ās (P120p Alken)
|
De handschoen die ter bescherming van de handen wordt aangetrokken bij het behandelen van de bijen. [N 63, 75a; monogr.] || een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)]
II-6, III-1-3
|
29938 |
handvat van de troffel |
handvat:
hant˲vāt (P120p Alken)
|
Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.]
II-9
|
33040 |
handvat van de zicht |
handvest:
hant˲vɛst (P120p Alken)
|
De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.]
I-4
|
32872 |
handvatten |
handvasten:
hant˲vęstǝ (P120p Alken)
|
Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5]
I-3
|